Gevulde aardappelknoedels met champignonsaus

Ingre­diën­ten voor 3 porties: 

Voor de knoedels: 

• 800 gram aardappelen 
• 200 gr aard­ap­pel­meel
• 1 thee­l­e­pel Zout
• 150 ml water 
• 350 g gekook­te kastanjes 
• 1 ui
• 2 Thee­l­e­pels Honing

Voor de champignonsaus: 

• 1 ui
• 2 teent­jes knoflook
• 250 gram champignons
• 400 ml cas­hew- of aman­del­melk (voor een vet­vri­je ver­sie Gene­zen­de bouil­lon of Groen­te­bouil­lon nemen)
• 2–3 klei­ne wortels
• 2 thee­l­e­pels tijm 
• 3/4 thee­l­e­pel Papri­ka poeder
• 1 eetl Toma­ten­pu­ree
• 1 eetl Tapio­ca­zet­meel
• Zout en peper naar smaak 

Voor­be­rei­ding:

Was, schil en stoom de aard­ap­pelen. Druk ze, ter­wi­jl ze nog warm zijn, door een aard­ap­pel­pers of pure­er ze met een stam­per. Meng ver­vol­gens los­jes met het aard­ap­pel­meel en voeg even­tueel zout toe. Voeg het water toe aan het deeg en kne­ed het gelijkmatig. 

Snijd de ui en kas­tan­jes fijn en bak ze samen in een pan met een beet­je water. Roer nu de honing erdoor. Ver­deel het deeg in ron­de schij­ven ter groot­te van je hand­palm (zie video) en doe 1–2 thee­l­e­pels vul­ling in het mid­den. Vorm het deeg ver­vol­gens tot knoedels. 

Vul een gro­te pan met water en breng aan de kook. Laat de dum­plings in het water glij­den en zet de tem­pe­ra­tuur lager zodat de dum­plings in het koken­de water lig­gen. Ze laten onge­ve­er 15 minu­ten trek­ken en zijn kla­ar als ze naar boven komen drij­ven. De hoe­ve­el­heid deeg levert 10 dum­plings op. 

Ter­wi­jl de dum­plings in het water weken, snijdt u de cham­pi­gnons, snijdt u de wortels in fij­ne blok­jes en snijdt u de ui en kno­flook fijn. 

Fruit de ui en kno­flook in een beet­je water en blus na 2 tot 3 minu­ten af met de cas­hew­melk. Doe de bereide groen­ten in de saus­ba­sis en voeg de toma­ten­pu­ree en krui­den toe. Laat onge­ve­er 10 minu­ten sud­de­ren. Meng het tapio­ca­zet­meel met een beet­je water en roer dit door de koken­de saus. Breng kort aan de kook en haal dan van het vuur. 

Leg de afge­werk­te dum­plings in por­ties op bor­den en ser­ve­er de saus ernaast. 

Eet sma­ke­li­jk!

Bron: kom­men bij planten

Foto’s: Maar­ja Urb